De Praagse burcht (Tsjechisch: Pražský hrad), ook wel de Burcht van Praag of het Kasteel van Praag genoemd, is een kasteel/ burcht in de Tsjechische hoofdstad Praag in de wijk Hradčany.
De originele Praagse burcht stamt uit het jaar 880 en is gesticht door Borovoj, de oudst bekende vorst van de Przemysliden. De huidige gebouwen zijn in drie stijlperioden verankerd: romaans, gotisch en classicisme. Het begin werd gemaakt door koning Wenceslaus I. Op de "Heuvel der Goden" liet hij in 925 een gebouw als veilige schrijn voor de hand van Sint-Vitus bouwen. De met houten palen omheinde vesting werd in de 11e eeuw door koning Bretislav I door een stenen burcht vernieuwt.
De Praagse burcht vormt een van de grootste gesloten paleiscomplexen ter wereld. Alleen de voorzijde is al een halve kilometer lang. De burcht is de grootste burcht ter wereld, met een oppervlakte van 7,5 ha.
De Praagse burcht en omgeving bestaat uit diverse binnenpleinen, kerken en paleizen zoals onder andere:
Praagse burcht
Sint-Vituskathedraal
Koninklijk paleis van Praag (Starý královský palác en Nový královský palác)
Hradčanské náméstí (Hradčanyplein of Burchtplein)
Swarzenberský palác (Schwarzenbergpaleis)
Sternberský palác (Sternbergpaleis) tezamen met de Nationale Galerie
První nádvoří (Eerste binnenplaats)
Druhé nádvoří (Tweede binnenplaats)
Derde binnenplaats
Matyášova brána (Matthiaspoort)
Obrazárna Pražského hradu (Schilderijengalerie van het Praagse kasteel)
Informační středisko pražského hradu (Informatiecentrum van het Praagse kasteel)
Sint-Jorisbasiliek
Gouden Straatje
Lobkowiczpaleis
In de burcht wordt de Wenceslaskroon bewaard die slechts eenmaal per tien jaar aan het publiek wordt getoond. De Wenceslaskroon is de uit de 14e eeuw stammende koningskroon van het Boheemse koningkrijk.
Ten noorden van de burcht liggen de Koninklijke tuinen met daarin:
Het Zomerpaleis van koningin Anna
Bořivoj I (ca. 850 - 888/889), uit het huis der Přemysliden, was de eerste hertog van het Boheemse rijk wiens historiciteit vaststaat.
Hij zetelde oorspronkelijk in de burcht Levý Hradec in Roztoky in de buurt van Praag. Hij erkende Svatopluk van Moravië als leenheer en werd door hem sinds circa 870 erkend als heerser over het gebied rondom Praag, gebied waaruit zich later het hertogdom Bohemen ontwikkelde. Met de Moravische steun werd Bořivoj de machtigste vorst in Boheemse regio. Rond 883 liet Bořivoj zich samen met zijn vrouw Ludmilla (die later heilig is verklaard) dopen door Methodius. Dit was vermoedelijk een politieke keuze, om zo meer status te krijgen in de ogen van zijn Moravische en Germaanse buren. Voor zijn rivaal Spytimír was dit mogelijk de aanleiding om in opstand te komen en in 884 moesten Bořivoj en Ludmilla naar Moravië vluchten. Met de steun van Svatopluk kon Bořivoj echter spoedig zijn positie herstellen. Hij vestigde zich nu in Praag en bouwde daar de burcht en de Mariakerk.
Bořivoj was gehuwd met Ludmilla van Psov.
Comments